Opdat wij niet vergeten |
Nog meer Oud-strijders opgespoord.Zaterdagavond 16 november 2002, kreeg ik telefoon van de heer G.F. van der Steen uit gemeente Terneuzen, hij reageerde op mijn oproep via het veteranenblad Checkpoint. Het was een zeer goed gesprek waar ik weer wat nieuwe gegevens ten gehore kreeg over de gebeurtenissen aan de Dungense brug en over de strijd tegen de Duitsers op de Poeldonk. Ik kreeg diverse gegevens van hem over de Peelraamstelling. Ik hoop nog meer te weten komen over wat hier gebeurde en wat hij heeft meegemaakt. De heer van der Steen heeft de weg nog eens een keer vanaf de Generaal de Bons Kazerne te Grave, waar hij tijdens de mobilisatie gelegerd was, weer naar Den Dungen als herinnering overgedaan, met de auto (destijds moest hij lopen). Er is sinds die jaren veel veranderd betreffende de wegen alsook langs deze wegen door bebouwingen enz. , vertelde hij mij. Ook het vervoer is nu geheel anders, zei hij. Toen ik in 1939 in de mobilisatie zat, was de reis vanaf Terneuzen naar Grave zo’n 5 uur. Dat was dan op z’n gunstigst. Toen hij aan de Dungense brug kwam en richting Den Dungen in ging, kwam hij op de plaats waar hij gestreden heeft tegen de Duitsers, en zag hij links van de weg een oorlogsmonument staan. Hij heeft toen aan het monument bloemen neergelegd ter gedachtenis aan zijn gesneuvelden kameraden. Tevens had hij daarbij zijn naam op het kaartje geschreven, maar daar is toen geen aandacht aan geschonken, wat heel jammer is. De heer W. Rehnsch uit gemeente Den Haag had ik ook via veteranenblad Checkpoint kunnen opsporen. Ik werd door hem gebeld op maandag18 november 2002, en kwam al vlug in een gesprek over de oorlogsgebeurtenissen. De heer Rehnch kan jammer genoeg niet naar de herdenking komen omdat zijn gezondheid het niet toelaat. Ik heb wel contacten gehouden met hem zodat we zo nu en dan toch over de oorlogstijd kunnen praten. De heer Rehnsch heeft niet gestreden in Den Dungen, omdat hij op dat moment, de 12e mei, nog in het ziekenhuis lag. Ook kreeg ik contact, via het veteranenblad, met de heer Kragting uit gemeente Tiel. Op 29 april 2003 reageerde hij op mijn oproep. Hij belde mij op en liet mij weten dat hij heel graag naar de aanstaande herdenking die op 4 mei plaatsvindt, zou willen bijwonen. De heer Kragting wist niets van het oorlogsmonument en dat er de jaarlijkse herdenking wordt gehouden ter nagedachtenis van de gesneuvelden. Ook wist hij niet dat de naam van zijn grote vriend, Jan Jansen van Dam op het monument vernoemd staat. Nooit had hij iets vernomen over Jan Jansen van Dam die tijdens zijn diensttijd een echte kameraad en sportman was. De heer Kragting ging in die tijd veel sporten met Jan Jansen van Dam. Tijdens de dienstplicht waren zij altijd samen totdat Jan Jansen van Dam richting Den Dungen moest gaan en de heer Kragting naar de Grebbeberglinie moest vertrekken. Op beide plaatsen is zwaar is gevochten en zijn er militairen gesneuveld. De heer Kragting heeft de herdenking, als zijnde voor hem zelf, als heel speciaal gevonden waarmee zijn gedachtenis uitging naar makker, Jan Jansen van Dam. De herdenking aan het Poeldonk monument was dus heel belangrijk voor hem en alsook voor zijn vrouw. Hij zal Jan Jansen van Dam nooit vergeten dat is mij heel duidelijk gebleken. Na al dat speurwerk kan ik nu wel aannemen dat ik alles geprobeed heb om nog meer oud-strijders te kunnen bereiken. Ik ga er vanuit dat er nu geen oud-strijders meer zullen zijn die zich aanmelden. Als je nagaat dat oud-strijder de heer Piet Luteijn in 1909 is geboren en de heer J. Scheele in1918, kun je vaststellen dat Jan Scheele een van de jongste militairen is van de oorlog 1940-’45. Je kunt dan tevens nagaan dat er over een tiental jaren er niet veel oud-strijders meer zullen overblijven. Het is ontzettend jammer dat destijds de organiserende VeViVo, die het monument heeft opgericht, maar ook gemeente Den Dungen geen aandacht aan heeft geschonken om een oproep te doen uitgaan om de Oud-strijders die hier gestreden hebben en familieleden van de gesneuvelden te kunnen bereiken. Het zou voor deze instantie een correcte handeling geweest zijn om deze betreffende personen toentertijd op hoogte te gesteld te hebben. Er is dan ook een verwijt gedaan door families van de gesneuvelden, aan mijn adres, over deze nalatigheid van gemeente Den Dungen. Daarom is belangrijk dat onze jeugd, zoals de heer Scheele in een van zijn toespraken oproept, dat deze jeugd de fakkel moeten overnemen om de herdenking levendig te houden. Via de scholen moet de jeugd op de hoogte gebracht worden over de oorlogsgeschiedenis. Het zou normaal moeten zijn dat de schooljeugd met hun docenten oorlogsmuseums gaan bezoeken. Ook over herdenkingen zouden volledig ingelicht moeten worden en daarbij betrokken moeten worden. In Den Dungen wordt wel aandacht gegeven, door middel van een bezoekje brengen aan het monument waar de docenten van de scholen een voorbeeld geven. Vooral in de laatste weken voor 4e Mei zou er veel aandacht op de scholen moeten zijn over de oorlog. Ik heb zelf de mogelijkheid gekregen, om schoolkinderen van de “Wegwijzer” bestaande uit enkele groepen, om uitleg te mogen geven over de gebeurtenissen bij de Dungense brug en wat er gebeurde nabij het monument hier op de Poeldonk. Ik was daarvoor gevraagd en heb dat natuurlijk gedaan. Ik heb enkele foto’s kunnen maken van de schoolkinderen en deze op de fotogalerij geplaatst. |
|